Categorieën
WoordHoek

Escalatie

Wie vreest voor escalatie moet zich niet verdiepen in de geschiedenis van het woord.

Soms veroorzaakt een woordgeschiedenis een kleine schok. Die voelde ik toen ik me verdiepte in het woord escalatie.

Zo uit de losse pols zou ik hebben gezegd: escalatie heeft vast iets te maken met het Franse escalier, dat ‘trap’ betekent. Immers, bij een escalatie stijgt de spanning, gaan de risico’s omhoog. Het is altijd lastig om te raden hoe oud een woord is, maar mijn gok zou zijn: wij gebruiken escalatie vast sinds de 17de of 18de eeuw.

Ik zat er niet helemaal naast. Het Frans kent escalade voor ‘bestorming met ladders’. Dat woord leenden wij in de 17de eeuw, toen die vorm van bestorming in oorlogen nog gangbaar was. Vervolgens zou het echter nog tot 1964 duren voordat wij de woorden escalatie en escaleren adopteerden. We namen ze over uit het Amerikaans-Engels en dat had alles te maken met een onderwerp dat ook nu menigeen angst aanjaagt: een Derde Wereldoorlog, uitgevochten met kernbommen.

Betere raketten

Bij mijn weten treffen we het woord escalatie voor het eerst aan in mei 1964 in het tijdschrift De Militaire Spectator, in een artikel getiteld ‘Hoe beperkte oorlog binnen de perken te houden’. Het gaat om de vertaling van een Amerikaanse publicatie, geschreven door majoor Alton R. Wheelock. Hij schrijft:

Tot voor kort werd vaak gehoord dat een beperkt conflict snel zou aanzwellen tot een totale kernoorlog. Terugblikkend naar het begin van de jaren zestig lijkt het echter wel of de kans op “escalatie” tot een totale kernoorlog toen nogal gering was. (…) Thans hebben wij echter een punt bereikt waarop een werkelijk trapsgewijs toenemen van een conflict (escalatie) zich kan gaan voordoen.

Volgens Wheelock is die kans op escalatie vergroot omdat raketten verder kunnen vliegen, nauwkeuriger en mobieler zijn geworden. Dat laatste vooral omdat ze kunnen worden afgeschoten vanaf zogenoemde Polaris-onderzeeboten.

De ongewilde oorlog

In Nederlandse dagbladen duikt het woord escalatie in februari 1965 voor het eerst op. De vroegste vindplaats is een artikel getiteld ‘De ongewilde oorlog’ van W.L. Brugsma (1922-1997), indertijd een beroemde journalist en commentator. Brugsma beschrijft hoe de oorlog in Vietnam kan leiden tot een Derde Wereldoorlog.

Hij ziet het als een groot gevaar dat de Amerikanen en de Russen (die laatsten steunden de Vietnamese communisten) elkaar zouden willen vernietigen.

Het wezenlijke gevaar is dat zij tegen hun wil door de gebeurtenissen worden meegezogen naar posities waaruit geen weg terug meer is. Dat gevaar stijgt, nu we in het stadium zijn gekomen van de “escalatie”, het opklimmen van het conflict, het opvoeren van de middelen bij actie en tegenactie dat het effect van een meetkundige reeks oproept.

Dat Brugsma het woord escalatie hier tussen aanhalingstekens plaatst en vervolgens de betekenis ervan uitlegt, komt doordat het toen voor Nederlandse krantenlezers een nieuw begrip was. Min of meer gelijktijdig duikt ook het woord escaleren in kranten op. In sommige bronnen wordt het zelfs van een voetnoot voorzien, met daarin de betekenis (“zich trapsgewijs uitbreiden”).

Militaire vaktaal

Na het stuk van Brugsma verspreidde het woord escalatie zich razendsnel over de media. Alleen al in 1965 werd het tientallen keren gebruikt. Aanvankelijk werd het als een woord uit de militaire vaktaal beschouwd. Zo schreef het Gereformeerd Gezinsblad in maart 1965:

En waar gaat het heen met de strijd tegen Noord-Vietnam? Amerika vertrouwt erop dat China niet snel met een invasieleger te hulp zal snellen, omdat het land daar niet op voorbereid is. Maar steun van de Chinese luchtmacht aan Noord-Vietnam is wel goed mogelijk! Ontstaat dan niet die kettingreactie van militaire gebeurtenissen, die in de militaire vaktaal tegenwoordig “escalatie” heet, en die, als God het niet verhoedt, zomaar kan uitlopen op een oorlog met kernwapens?

Het Algemeen Handelsblad gebruikte nog even het oorspronkelijke Engelse woord escalation en had het over “de escalatieve ontwikkeling”, maar ook deze chique krant stapte vervolgens over op de woordvormen die sindsdien gangbaar zijn gebleven.

Herman Kahn en Dr. Strangelove

Wie het Engelse begrip escalation heeft verzonnen is niet helemaal zeker. Het vaakst wordt Herman Kahn (1922-1983) genoemd, een van de oprichters van het Hudson Institute, een Amerikaanse conservatieve denktank. De in Amerika geboren Kahn was een zoon van uit Polen gevluchte joden. In 1965 publiceerde hij het boek On Escalation. Metaphors and Scenarios. Eerder had hij over dat onderwerp al verschillende artikelen gepubliceerd.

Zeker is dat de Nederlandse generaal H.J. Kruls het woord escalatie met Kahn in verband bracht, samen met escalatieladder. Ook dat gebeurde in 1965. In een artikel in het Algemeen Dagblad, getiteld ‘Escalatie werd nieuw strategisch begrip’, lijkt Kruis de lezers te willen geruststellen:

De grote vrees van onze tijd is, dat men, eenmaal begonnen met bepaalde vijandelijkheden, geleidelijk van kwaad tot erger zal komen en op een gegeven ogenblik met de kernwapenoorlog in steeds straffere vorm geconfronteerd wordt. Dit geleidelijk en min of meer automatisch beklimmen van de ladder die naar de ondergang leidt, noemt men wel “escalatie”. Het begrip “escalatie” kan men ook een andere inhoud geven, namelijk die van de strategie, waarbij men zich terdege bewust is van alle verschillende mogelijkheden, die er bestaan om een andere partij zijn wil op te leggen of zich aan diens wilsoplegging te onttrekken.

Kahns theorie over escalatie maakte hem beroemd. Hij wordt aangewezen als inspiratiebron voor het personage Dr. Strangelove in de beroemde film van Stanley Kubrick uit 1964: “Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb”. Spoiler (en trailer) voor wie die film niet kent: het loopt fout af, de atoombom valt.

Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders